Het is vandaag op de dag af tien maanden geleden dat ik besloot de trots van me af te gooien en het kussentje accepteerde van een studente, die mijn van pijn vertrokken gezicht zag en vond dat haar kussen mij meer zou helpen dan haar. Het was een opblaasbaar lelijk ding dat zich klemde tussen mijn nieren en de harde rugleuning. Ik weet haar naam nog. Inmiddels heeft zij haar diploma en heeft mijn rugpijn een oorzaak gekregen.
Dezelfde dag nog ben ik naar een hulpmiddelenwinkel gereden om een vergelijkbaar kussentje te kopen voor in de auto. Twee dagen daarna zou ik immers een flinke rit moeten maken naar het noorden van het land om voor een boek een interview af te nemen met de ouders van een zoon die was omgekomen bij de MH17 ramp. Het interview is doorgegaan, het kussentje hielp op de heenweg, het boek heeft een vertraging opgelopen van tot nu toe tien maanden, en tijdens de terugreis heb ik vier pitstops moeten maken om te rekken en te strekken en extra paracetamol in te slaan om veilig thuis te komen. Eén pitstop was bij mijn oom, de tweede bij mijn dochter en de laatste twee op de A12. Het was mijn laatste lange rit en het begin van een slopende reis.
Nog geen maand daarna had ik twee operaties en even zo veel slechtnieuwsgesprekken achter de rug. Er zouden nog twee operaties volgen, een chemokuur, een uitgedunde haardos en een quarantaine die nu al tien maanden duurt. Behalve het winkeltje in het ziekenhuis heb ik na de hulpmiddelenwinkel sinds november vorig jaar er geen meer bezocht. Behalve een beperkt aantal familieleden zie ik niemand binnenshuis, op meters afstand wat mensen buitenshuis en zorgverleners en lotgenoten in het ziekenhuis.
Dorhout voel ik me niet. Uitgesloten ook niet. Ik ben gewend geraakt aan exclusief contact via de mail, de sociale media, de reguliere post, de telefoon, de webcam, de chatbox van Microsoft Teams en doe veel aan gedachtenexperimenten. Zelfs mijn werk als docent heb ik door de coronacrisis weer redelijk op kunnen pakken, al laat dit zich door beperkte energie nog moeilijk combineren met activiteiten voor mijn geliefde uitgeverij.
Volgende week maandag hoor ik van mijn arts of alle onthoudingen en ontberingen die ik mezelf al dan niet vrijwillig heb opgelegd zin hebben gehad. Ik rol dan mijn lichaam weer door een ronde buis en zal minutieus worden nagekeken. Mijn hoofd niet. Die blijft buiten schot. Die is, voor zover ik het voor mezelf kan nagaan, niet aangetast en werkt naar behoren. Hoe anderen daar tegenaan kijken weet ik niet. Ik vraag er niet naar en zij zwijgen daar behoedzaam over.
Reacties:
Peter en Marian Kok schreef op Dinsdag 22 september:
Beste Ton, we hebben elkaar (nog) niet in levende lijve ontmoet maar daar zal op de heuglijke datum, 30 oktober, verandering in komen. We denken geregeld aan je en worden door de jongelui op de hoogte gehouden. Fingers crossed voor de uitslag. Hartelijke groet, Peter en Marian Kok
Caroline Nelissen schreef op Dinsdag 22 september:
Ja, ook ik zwijg. Ik ervaar hoe moeilijk het is om contact te onderhouden. Sorry als ik je daarbij teleurstel. Ik denk wel aan je, dat zeker.
Ivo schreef op Maandag 21 september:
Ik schreef expres "Tom", een derde poot kun je nu wel gebruiken...
Ivo schreef op Maandag 21 september:
Een aparte kop heb je altijd al gehad, gewoon zo laten. Mag je iets alcoholisch? Nee zeker? Of een jointje?
Ik denk aan je, Tom.
Paula van der Sande schreef op Zondag 20 september:
Sterkte Ton. Hopelijk goed bericht voor jullie! Paula
De reactiemogelijkheden zijn gesloten.