Ik ben een gelukzoeker. Al mijn leven lang. 
Nog steeds ga ik ervan uit dat ik het ga vinden ook. Maar de jaren gaan snel. 
Vele malen heb ik de kans gehad om voor langere tijd naar het buitenland te gaan 
voor mijn werk. Ik heb het niet gedaan omdat ik dacht dat mijn kinderen 
gelukkiger zouden zijn in Nederland. Veel andere gelukzoekers hebben dat wel 
gedaan. Door de eeuwen heen. Boerderij in Polen, Canada of Australie. Weer 
anderen zoeken hun geluk in het goede geld dat er te verdienen is in Libie, 
Venezuala, Nigeria, of een

 
van de Golfstaten aan de olie die daar te vinden en gevonden is. Nederlandse 
gelukzoekers zijn slim. Wij weten van ogenschijnlijk nutteloze plantjes die door 
de lokale bevolking niet op waarde worden geschat kapitaal te maken. Wij zijn 
een gelukkig en rijk land waar we veel verdienen aan koffie, rijst, olie, hout, 
mineralen uit landen waar de bevolking arm is en vaak onder erbarmelijke regimes 
moet leven. Als iedereen geluk gaat zoeken wordt geluk schaars. Dat weet elke 
econoom. Kwestie van vraag en aanbod. Het is dus zaak zuinig om te gaan met 
geluk. Met teveel gelukzoekers in ons eigen land wordt de spoeling dun. Wij 
laten ons zuurverdiende geluk dat wij te danken hebben aan landen waar wij ons 
ooit als vreemdelingen hebben opgedrongen niet afpakken. Geluk zit in een klein 
hoekje en daar moet het blijven.