
In Kunduz wordt op grote schaal de Slaapbol verbouwd. Dit is een papaversoort
die in Nederland op de lijst van bedreigde plantensoorten staat. De door
Nederland opgeleide politiemensen in de Afghaanse provincie zullen voor een
lastige taak staan. Zich houden aan het beschermingsverbod zoals dat in het land
van herkomst van hun opleiders staat, of de strijd aangaan tegen de illegale
verbouw van deze papaversoort die zich bij uitstek leent voor de productie van
opiaten. Tegelijkertijd dient zich nog een dilemma aan. Wat te doen als ook in
deze provincie de Taliban de productie van de Slaapbol gaat gebruiken voor de
financiering van hun strijd. Hoever ga je als politieman als je net een contract
hebt ondertekend dat je geen actieve strijd tegen de Taliban mag voeren?
Contractbreuk beginnen we toch niet aan. Het lijkt me dat de Nederlandse
regering de Afghaanse recruten een handje moet helpen. De Slaapbol in Nederland
van de lijst van bedreigde soorten afhalen en tegelijkertijd de handel in
opiaten moet legaliseren. Dan kunnen de recruten zich richten op de echte
criminaliteit in hun provincie. Fietsendiefstal, fout parkeren en het op orde
brengen van hun administratie.
Je moet er toch niet aan denken dat die lieve
jongens die vandaag zo prachtig in beeld zijn gebracht door De Volkskrant zich
moeten gaan mengen in de oorlog en terreur die hun land al jaren teistert
ondanks de effectieve en gedegen inzet van Amerikanen, Duitsers, Nederlanders,
Canadezen, Britten, Australiers etc die het beste met de Afghanen voorhebben en
weten wat ze doen. Nee, ze behoeven bescherming. Onze Slaapbol regering samen
met Slaapbol oppositiepartijen vormen een front. We negeren de oorlog en richten
ons op wat wij belangrijk vinden. En als er te weinig fietsen in Kunduz zijn om
gestolen te worden, dan verschepen we gewoon een lading. Slaap zacht.