"Waar hoop is, is vrees" zo werd mij ter overdenking aangeboden
door een filosofische Twitteraar. Dat was al enige dagen geleden. De spreuk,
vo
or
wat hij waard is, spookt steeds door mijn hoofd. Ik zie beelden van mensen in
Benghazi en Tripoli. Ik denk aan ouders van kinderen die de straat op gaan om te
protesteren tegen Khadafi. Ik denk aan de kinderen van ouders die de straat op
gaan om te protesteren tegen Khadafi. Komen ze vanavond thuis, en in welke
toestand? Hoop en vrees. Ik zie Khadafi zelf spreken op zijn staatstelevisie.
Razend en uitdagend, sprekend over de ratten die de straat veroveren. Hij heeft
nog geen opdracht gegeven om geweld te gebruiken zegt hij op dinsdagavond
terwijl dan al minstens honderden mensen zijn omgekomen. Wat kunnen de Libiers
nog verwachten? Hoop en vrees. Het Westen hoopt dat Khadaffi snel opstapt. Het
Westen vreest ingrijpen. De brug tussen hoop en vrees is handelen. In actie
komen. De enige keer dat ik tussen hoop en vrees tanks de straten binnen zag
rollen om elke hoop ongedaan te maken is exact 30 jaar geleden. In Nijmegen
rolden ze op bevel van de macht op 23 februari 1981 , met veel geweld omringd,
door de straten. Nog nooit heb ik zo weinig hoop en zo veel vrees gekend. Ik kon
daarna gewoon naar huis, douchen en de draad van het leven weer oppakken.
Handelen, in landen waar de geest zo geknecht is en de macht zo groot, is niet
zo zeer een daad van hoop maar van wanhoop. En de wereld kijkt toe. Filosoferend
over de zin van het leven.